Wat heeft overgewicht met de darmen te maken?

Geschreven door Jacqui Bolt

portret Jacqui Bolt
(Last Updated On: 01/12/2022)

Van mensen met overgewicht of obesitas wordt vaak gedacht dat zij ‘gewoon wat minder moeten eten’. Helaas is het niet zo simpel als dat. Veel mensen met overgewicht hebben al allerlei diëten geprobeerd en dit zonder succes. Er zijn zelfs mensen met overgewicht die minder eten dan hun slanke medemens. Zij hebben geen zware botten, maar hun lichaam transporteert van dezelfde hoeveelheid calorieën meer vetten naar vetcellen dan het lichaam van een slank persoon. De oorzaak is hiervan is waarschijnlijk te vinden in de darmen.

In dit artikel:

De (in)effectiviteit van diëten

Met de komst van de industrialisatie veranderde ons eetpatroon. Zo begonnen we dagelijks steeds meer producten te eten die in een fabriek zijn geproduceerd. Met deze ontwikkeling, nam ook het aantal mensen met overgewicht toe. En sindsdien zijn er steeds meer verschillende soorten diëten in het leven geroepen. Het ene dieet adviseert om bepaalde voedingsmiddelen te mijden en het andere dieet richt zich juist op het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Maar veruit de meeste diëten zijn er op gericht om dagelijks minder calorieën te eten dan een mens nodig heeft. Op de korte termijn kan zo’n dieet leiden tot het gewenste gewichtsverlies. Maar uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat dit gewicht op de lange termijn weer terugkomt.1 2 3 En in een aantal gevallen wegen mensen die één of meerdere diëten hebben gevolgd op de lange termijn zelfs meer dan voordat zij begonnen met diëten.4 Uit weer een ander onderzoek blijkt dat deze frustratie leidt tot een hoop psychische stress.5 Mensen die graag slanker willen worden, slaan daarom maaltijden over en het gevolg is dat ze uiteindelijk nog meer aankomen. Niet alleen het diëten zelf is stressvol, maar ook de gevoelens van frustratie als het niet lukt, zorgen voor stress.

Poep-transplantaties en obesitas

Er kunnen tal van redenen zijn waarom iemand overgewicht heeft. Denk aan tijdgebrek, stress, een trage schildklier, het eten van de verkeerde dingen of psychische redenen (zoals het hebben van vreetbuien om maar niet te hoeven ‘voelen’ of het hebben van een laag zelfbeeld, waardoor sommigen geen reden ziet om goed voor zichzelf te zorgen). Maar onderzoeken met poeptransplantaties wijzen erop dat we hier nog een oorzaak aan toe kunnen voegen: de darmflora.

Een poeptransplantatie klinkt heel vies, maar in feite is het niet meer dan het overbrengen van iemands darmbacteriën in het darmkanaal van een ander. In de darmen bevindt zich een microbioom: het samenstel van verschillende organismen, waaronder bacteriën en gisten. Dit wordt ook wel de darmflora genoemd. En deze darmflora heeft een enorme invloed op rest van het menselijk lichaam. En dus ook op het metabolisme van een lichaam.

In 2013 is er een onderzoek gepubliceerd waarbij de onderzoekers de darmflora van mensen met obesitas aan muizen gaven. Het gevolg was dat deze muizen meer vetmassa kregen. En dat niet alleen, nadat zij samen met slanke muizen in een hokje werden geplaatst, nam de gewichtstoename af. De onderzoekers denken dat dit komt omdat zij in dit hokje in aanraking kwamen met de uitwerpselen van hun slanke soortgenoten, waardoor hun eigen darmflora zich weer wat aanpaste.6

Ook is er in januari 2022 een onderzoek uitgekomen waarbij de darmflora van panda’s aan muizen werd gegeven. Ook deze muizen werden plots wat molliger terwijl ze wel hun gewone muizenvoer bleven eten. Volgens de onderzoekers kan dit verklaren waarom panda’s een beetje dikkig zijn terwijl ze alleen maar bamboescheuten en -bladeren eten.7

Maar mensen zijn geen muizen. Toch is er na de hoopvolle studies met muizen ook onderzoek gedaan naar effect van poeptransplantaties met mensen. Mensen met obesitas kregen in dit onderzoek zes weken lang een capsule met de darmflora van slanke mensen (of een placebo). De resultaten van dit onderzoek vielen echter tegen: de darmflora van de proefpersonen had zich aangepast, maar er was geen verandering te zien in hun metabolisme.8 Maar hoe dat precies zit, beschrijft ik in de volgende alinea’s. 

FIAF: een eiwit in de darmen dat mensen slank houdt

In de cellen van de darmwand bevindt zich een eiwit genaamd Fasting-Induced Adipocyte Factor (afgekort als FIAF en ook bekend als Angiopoietin-like 4 in de wetenschappelijke literatuur), dat in staat is de opname van vet af te remmen. Wanneer de darmwand dit eiwit afscheid en FIAF de kans krijgt om zijn gang te gaan, worden er minder vetten opgeslagen in de vetcellen. Dit betekent ook dat wanneer de FIAF onderdrukt wordt, cellen meer vet opnemen.9 10 En nu wil het feit dat de bacteriën die in de darmen aanwezig zijn, invloed hebben op de afscheiding van deze FIAF. Wanneer er zich voldoende gezonde bacteriën in de darmen bevinden, scheidden darmwandcellen FIAF af. Maar wanneer iemand te weinig van deze gezonde darmbacteriën heeft, scheiden darmwandcellen dus weinig of geen FIAF af, wat er dus voor zorgt dat het lichaam meer vet opneemt.11 12 13 En over het algemeen hebben mensen een hoger BMI als zij een gebrek aan deze gezonde bacteriën hebben.14 15 16 17

Deze gezonde bacteriën zijn slankmakend omdat zij in staat zijn bepaalde stofjes te produceren die de afscheiding van FIAF stimuleren. Dit zijn de korte-keten vetzuren (waaronder butyraat, propionaat en acetaat).18 19 20 21 (En zoals ik verderop beschrijf, maken deze bacteriën vooral korte-keten vetzuren aan na het eten van vezels.)

Dan is te verwachten dat mensen met obesitas ook minder korte-keten vetzuren hebben die gezonde bacteriën produceren. Maar vreemd genoeg blijkt uit meerdere onderzoeken dat mensen met obesitas juist meer korte-keten vetzuren in hun ontlasting hebben dan slanke mensen.22 23 24

De invloed van gal

Een aannemelijke theorie is dat de korte-keten vetzuren die mensen met obesitas in hun darmen hebben, niet goed door de darmwandcellen worden opgenomen, waardoor zij uiteindelijk in de wc-pot belanden. En dit is waar gal een mogelijke rol speelt. Mensen met obesitas hebben namelijk meer gal in hun darmen dan slanke mensen.25 Tegelijkertijd wijst onderzoek uit dat een overdaad aan gal ervoor zorgt dat het korte-keten vetzuur genaamd butyraat niet goed wordt opgenomen in de cellen van de darmwand.26 En hierdoor is butyraat dan ook niet in staat deze FIAF te activeren. Dit kan dan verklaren waarom korte-keten vetzuren minder goed worden opgenomen in de darmwandcellen en wel in de ontlasting van mensen met overgewicht te vinden zijn.

Hoe FIAF geactiveerd wordt

Hoe kan het dan dat mensen met obesitas meer gal in hun darmen hebben? Gal wordt gemaakt in de lever, wordt opgeslagen in de galblaas en komt in de dunne darm terecht na het eten van een maaltijd. De functie van gal is het kunnen verteren van vetten. En wanneer iemand een vetrijke maaltijd eet, transporteert het lichaam dan ook meer gal naar de dunne darm om dit goed te kunnen verteren.27 28 Het maakt niet uit of dit onverzadigde of verzadigde vetten zijn. Zowel vetten uit olijfolie als de vetten uit kaas en vlees zorgen voor meer gal in de darmen.29 30

Hoeveel vetten kan een mens dan het beste dagelijks eten? Er is een theorie dat mensen miljoenen jaren niet meer dan 10% van hun dagelijkse calorieën uit vetten haalden.31 Er was duizenden jaren geleden namelijk nog geen olie of boter. Om noten te eten moesten mensen eerst moeite doen om deze uit hun schil te krijgen en het vlees van wilde dieren bevatte slechts 15% vet.32 Wat is dan het effect als onderzoekers mensen op een vetarm dieet zetten? In een studie werden mensen met overgewicht 16 weken lang op een vetarm (niet vetvrij, maar vetarm) veganistisch dieet gezet. Het resultaat was dat de proefpersonen gemiddeld 5,9 kilo aan gewicht verloren.33

Misschien gaat het er meer om wát mensen eten in plaats van hoevéél mensen eten. Wie namelijk maaltijden overslaat en dan op de resterende maaltijden vette dingen eet, zorgt dan voor een overvloed voor gal. En deze gal draagt er dan indirect aan bij dat FIAF niet geactiveerd wordt. Met als gevolg dat vetcellen meer vet opnemen dan nodig.

Het belang van vezels

Naast het verminderen van de hoeveelheid gal is het ook mogelijk om FIAF te activeren met voedingsvezels. Vezels zorgen namelijk voor een grotere volume in de darmen, waardoor er in verhouding minder gal in de darmen te vinden is.34 Wie toch graag kaas of pindakaas op zijn brood eet, doet er dan goed aan om dit op een volkoren boterham te smeren dan op een witte. Een croissant, daarentegen, bevat vet en nauwelijks vezels, waardoor mensen die af willen vallen deze beter kunnen vermijden.

Daarnaast zorgen vezels ook voor een toename van gezonde darmbacteriën.35 36 37 En ook kunnen deze gezonde darmbacteriën de vezels dan omzetten in de korte-keten vetzuren die nodig zijn om de FIAF in de darmwand te activeren.38 Maar dit betekent ook dat als wanneer iemand stopt met het eten van vezels, darmbacteriën minder korte-keten vetzuren aan kunnen maken en gezonde darmbacteriën weer in aantallen af zullen nemen.39 Uit verschillende onderzoeken blijkt dan ook dat mensen obesitas kunnen voorkomen en zelfs verminderen als zij veel vezels eten.40 41 42 In dit artikel heb ik een overzicht gemaakt van de verschillende soorten voedingsvezels en in welke voedingsmiddelen deze te vinden zijn.

Hoe verklaart dit dan de resultaten van de poep-transplantaties?

Hierboven heb ik beschreven dat muizen die de darmflora van mensen met obesitas krijgen, ook zelf wat dikker worden. Zij missen waarschijnlijk gezonde darmbacteriën die korte-keten vetzuren produceren. Maar als onderzoekers mensen met obesitas gezonde darmbacteriën van slanke mensen geeft, worden de proefpersonen niet opeens slanker.43 Een verklaring hiervoor is dat niet alleen de darmbacteriën van belang zijn, maar ook wat een proefpersoon eet. Als iemand veel vetrijke maaltijden eet, komt er meer gal in de darmen, waardoor er minder korte-ketenvetzuren kunnen worden opgenomen. En als dezelfde persoon dan ook nog eens weinig vezels eet, dan worden er minder korte-keten vetzuren geproduceerd door de darmbacteriën, die de FIAF kunnen activeren. Uit onderzoek blijkt dan ook dat wanneer een poeptransplantatie wordt gecombineerd met het dagelijks nemen van extra vezels, mensen met obesitas wèl afvallen. Dit effect verdween toen de proefpersonen stopten met het nemen van de vezelsupplementen.44.

Wil je mij bedanken voor al het werk dat ik heb geleverd voor het schrijven van dit artikel? Dit kan door te doneren. Doneren kan hier.

Samengevat

In de darmwand bevindt zich een stofje dat ervoor kan zorgen dat vetcellen minder vet opnemen. Dit gunstige stofje (FIAF) wordt geactiveerd wanneer mensen veel vezels eten en hun darmbacteriën hierdoor in staat zijn veel korte-keten vetzuren te produceren. Maar de activering van FIAF wordt geblokkeerd na het een vetrijke maaltijd. De galblaas transporteert dan meer gal naar de darmen om de vetten af te kunnen breken. En een overvloed aan gal zorgt ervoor dat de oh zo belangrijke korte-keten vetzuren niet opgenomen kunnen worden in de darmwand en dus niet in staat zijn om FIAF te activeren.

Kortom, mensen die af willen vallen door hun darmflora op een positieve manier te beïnvloeden, kunnen het beste minder vetten (minder kaas, vlees, eieren, chocolade, bladerdeeg, olie, etc.) en meer vezels eten.


Disclaimer: De auteur van darmrevolutie.nl , Jacqui Bolt, is geen praktiserend arts, maar beschrijft slechts de resultaten van wetenschappelijke onderzoeken. Als u lichamelijke of mentale problemen ervaart, wordt u geadviseerd om die te bespreken met uw behandelend arts.


Bronnen

  1. Mann, T., A.J. Tomiyama, E. Westling, A.M. Lew, B. Samuels & J. Chatman, 2007: Medicare’s search for effective obesity treatments: diets are not the answer. American Psychologist, 62(3), p. 220-233. [PubMed] [Google Scholar]
  2. Garner, D.M. & S.C. Wooley, 1991: Confronting the failure of behavioral and dietary treatments for obesity. Clinical Psychological Review 11(6), p. 729-780. [Google Scholar]
  3. Miller, W.C., 1999: How effective are traditional dietary and exercise interventions for weight loss? Medicine & Science in Sports & Exercise 31(8). [PubMed] [Google Scholar]
  4. Korkeila, M., A. Rissanen, J. Kaprio, T.I. Sorensen & M. Koskenvuo, 1999: Weight-loss attempts and risk of major weight gain: a prospective study in Finnish adults. The American Journal of Clinical Nutrition 70(6), p. 965-975. [PubMed] [Google Scholar]
  5. Tomiyama, A.J., T. Mann, D. Vinas, J.M. Hunger, J. DeJager & S.E. Taylor, 2010: Low Calorie Dieting Increases Cortisol. Psychosomatic Medicine 72(4), p. 357-364. [PubMed] [Google Scholar]
  6. Ridaura, V.K. et al. 2013: Gut Microbiota from Twins Discordant for Obesity Modulate Metabolism in Mice. Science 341(6150). [PubMed] [Google Scholar]
  7. Huang, G. et al. 2022: Seasonal shift of the gut microbiome synchronizes host peripheral circadian rhythm for physiological adaptation to a low-fat diet in the giant panda. Cell Reports 38(3): 110203. [PubMed] [Google Scholar]
  8. Yu, E.W. et al. 2020: Fecal microbiota transplantation for the improvement of metabolism in obesity: The FMT-TRIM double-blind placebo-controlled pilot trial. Plos Medicine 17(3): e1003051. [PubMed] [Google Scholar]
  9. Sukonina, V., A. Lookene, T. Olivecrona & G. Olivecrona, 2006: Angiopoietin-like protein 4 converts lipoprotein lipase to inactive monomers and modulates lipase activity in adipose tissue. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America 103(46), p. 17450-17455. [PubMed] [Google Scholar]
  10. Kersten, S. et al. 2000: Characterization of the Fasting-induced Adipose Factor FIAF, a Novel Peroxisome Proliferator-activated Receptor Target Gene. Genes: Structure and Regulation 275(37), p. 28488-28493. [PubMed] [Google Scholar]
  11. Bäckhed, F., H. Ding, T. Wang, L.V. Hooper, G.Young Koh, A. Nagy, C.F. Semenkovich & J.I. Gordon, 2004: The gut microbiota as an environmental factor that regulates fat storage. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America 101(44), p. 15718-15723. [PubMed] [Google Scholar]
  12. Nehra, V., J.M. Allen, L.J. Mailing, P.C. Kashyap & J.A. Woods, 2016: Gut Microbiota: Modulation of Host Physiology in Obesity. Physiology (Bethesda) 31(5), p. 327-335. [PubMed] [Google Scholar]
  13. Aronsson, L. et al. 2010: Decreased Fat Storage by Lactobacillus Paracasei Is Associated with Increased Levels of Angiopoietin-Like 4 Protein (ANGPTL4). Plos One 5(9): e13087. [PubMed] [Google Scholar]
  14. Frugé, A. et al. 2020: Fecal Akkermansia muciniphila Is Associated with Body Composition and Microbiota Diversity in Overweight and Obese Women with Breast Cancer Participating in a Presurgical Weight Loss Trial. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics 120(4), p. 650-659. [PubMed] [Google Scholar]
  15. Da Silva, C.C., M.A. Monteil & E.M. Davis, 2020: Overweight and Obesity in Children Are Associated with an Abundance of Firmicutes and Reduction of Bifidobacterium in Their Gastrointestinal Microbiota. Childhood Obesity 16(3), p. 204-210. [PubMed] [Google Scholar]
  16. Kalliomäki, M., M.C. Collado, S. Salminen & E. Isolauri, 2008: Early differences in fecal microbiota composition in children may predict overweight. The American Journal of Clinical Nutrition 87(3), p. 534-538. [PubMed] [Google Scholar]
  17. Santacruz, A. et al. 2010: Gut microbiota composition is associated with body weight, weight gain and biochemical parameters in pregnant women. British Journal of Nutrition 104(1), p. 83-92. [PubMed] [Google Scholar]
  18. Lukovac, S., C. Beizer, L. Pellis, B.J. Keijser, W.M. de Vos, R.C. Montijn & G. Roeselaars, 2014: Differential Modulation by Akkermansia muciniphila and Faecalibacterium prausnitzii of Host Peripheral Lipid Metabolism and Histone Acetylation in Mouse Gut Organoids. mBio 5(4): e01438-14. [PubMed] [Google Scholar]
  19. Grootaert, C. et al. 2011: Bacterial monocultures, propionate, butyrate and H2O2 modulate the expression, secretion and structure of the fasting-induced adipose factor in gut epithelial cell lines. Environmental Microbiology 13(7), p. 1779-1789. [PubMed] [Google Scholar]
  20. Alex, S. et al. 2013: Short-Chain Fatty Acids Stimulate Angiopoietin-Like 4 Synthesis in Human Colon Adenocarcinoma Cells by Activating Peroxisome Proliferator-Activated Receptor γ. Molecular and Cellular Biology 33: 7. [PubMed] [Google Scholar]
  21. Korecka, A. et al. 2013: ANGPTL4 expression induced by butyrate and rosiglitazone in human intestinal epithelial cells utilizes independent pathways. Gastrointestinal and Liver Physiology 304(11), p. G1025-G1037. [PubMed] [Google Scholar]
  22. Schwiertz, A., D. Taras, K. Schäfer, S. Beijer, N.A. Bos, C. Donus & P.D. Hardt, 2012: Microbiota and SCFA in Lean and Overweight Healthy Subjects. Obesity 18(1), p. 190-195. [PubMed] [Google Scholar]
  23. Cuesta-Zuluaga, J. De la, et al. 2019: Higher Fecal Short-Chain Fatty Acid Levels Are Associated with Gut Microbiome Dysbiosis, Obesity, Hypertension and Cardiometabolic Disease Risk Factors. Nutrients 11(1): 51. [PubMed] [Google Scholar]
  24. Rahat-Rozenbloom, S., J. Fernandes, G.B. Gloor & T.M.S. Wolever, 2014: Evidence for greater production of colonic short-chain fatty acids in overweight than lean humans. International Journal of Obesity 38, p. 1525-1531. [PubMed] [Google Scholar]
  25. Li., R., S. Andreu-Sánchez, F. Kuipers & J. Fu, 2021: Gut microbiome and bile acids in obesity-related diseases. Best Practice & Research Clinical Endocrinology & Metabolism 35(3): 101493. [PubMed] [Google Scholar]
  26. Gonçalves, P., T. Catarino, I. Gregório & F. Martel, 2012: Inhibition of butyrate uptake by the primary bile salt chenodeoxycholic acid in intestinal epithelial cells. Journal of Cellular Biochemistry 113(9), p. 2937-2947. [PubMed] [Google Scholar]
  27. Thorning, T.K., F. Raziani, N.T. Bendsen, A. Astrup, T. Tholstrup & A. Raben, 2015: Diets with high-fat cheese, high-fat meat, or carbohydrate on cardiovascular risk markers in overweight postmenopausal women: a randomized crossover trial. The American Journal of Clinical Nutrition 102(3), p. 573-581. [PubMed] [Google Scholar]
  28. Reddy, B.S., 1981: Diet and Excretion of Bile Acids. Cancer Research 41, p. 3766-3768. [PubMed] [Google Scholar]
  29. Avigan, J. & D. Steinberg, 1965: Sterol and Bile Acid Excretion in Man and the Effect of Dietary Fat. Journal of Clinical Investigation 44(11), p. 1845-1856. [PubMed] [Google Scholar]
  30. Kundi, S., S. Kumar & A. Bajaj, 2015: Cross-talk between bile acids and gastrointestinal tract for progression and development of cancer and its therapeutic implications. IUBMB Life 67(7), p. 514-523. [PubMed] [Google Scholar]
  31. Barnard, R.J., 1999: Very-low fat diets. Cicultation 100(9), p. 1012-1013. [PubMed]
  32. Eaton, S.B., 1992: Humans, lipids and evolution. Lipids 27(10), p. 814-820. [PubMed] [Google Scholar]
  33. Kahleova, H. et al. 2020: Effects of a Low-Fat Vegan Diet on Gut Microbiota in Overweight Individuals and Relationships with Body Weight, Body Composition, and Insulin Sensitivity. A Randomized Clinical Trial. Nutrients 12(10): 2917. [PubMed] [Google Scholar]
  34. Story, J.A. & E.J. Furumoto, 1990: Dietary Fiber and Bile Acid Metabolism. D. Kritchevsky, C. Bonfield & J.W. Anderson (red.): Dietary Fiber. Chemistry Physiology, and Health Effects. Plenum Press, p. 365-374. [Google Scholar]
  35. Verhoog, S. et al. 2019: Dietary Factors and Modulation of Bacteria Strains of Akkermansia muciniphila and Faecalibacterium prausnitzii: A Systematic Review. Nutrients 11(7), 1565. [PubMed] [Google Scholar]
  36. Reyed, R.M., 2007: The Role of Bifidobacteria in Health. Research Journal of Medicine and Medical Sciences 2(1), p. 14-24. [Google Scholar]
  37. Dominianni, C., R. Sinha, J.J. Goedert, Z. Pei, L. Yang, .R.B. Hayes & J. Ahn, 2015: Sex, Body Mass Index, and Dietary Fiber Intake Influence the Human Gut Microbiome. Plos One 10(4): e0124599. [PubMed] [Google Scholar]
  38. Andoh, A., T. Tsujikawa & Y. Fujiyama, 2003: Role of Dietary Fiber and Short-Chain Fatty Acinds in the Colon. Current Pharmaceutical Design 9(4), p. 347-358. [PubMed] [Google Scholar]
  39. Carvalho-Wells, A.L. et al. 2010: Determination of the in vivo prebiotic potential of a maize-based whole grain breakfast cereal: a human feeding study. British Journal of Nutrition 104(9), p. 1353-1356. [PubMed] [Google Scholar]
  40. Dayib, M., J. Larson & J. Slavin, 2020: Dietary fibers reduce obesity-related disorders: mechanisms of action. Current Opinion in Clinical Nutrition and Metabolic Care 23(6), p. 445-450. [PubMed] [Google Scholar]
  41. Everard, A. et al. 2011, Responses of Gut Microbiota and Glucose and Lipid Metabolism to Prebiotics in Genetic Obese and Diet-Induced Leptin-Resistant Mice. Diabetes 60(11), p. 2775-2786. [PubMed] [Google Scholar]
  42. Papathanasopoulos, A. & M. Camilleri, 2010: Dietary Fiber Supplements: Effects in Obesity and Metabolic Syndrome and Relationship to Gastrointestinal Functions. Gastroenterology 138(1), p. 65-72.e2. [PubMed] [Google Scholar]
  43. Yu, E.W. et al. 2020: Fecal microbiota transplantation for the improvement of metabolism in obesity: The FMT-TRIM double-blind placebo-controlled pilot trial. Plos Medicine. [PubMed] [Google Scholar]
  44. Mocanu, V. et al. 2021: Fecal microbial transplantation and fiber supplementation in patients with severe obesity and metabolic syndrome: a randomized double-blind, placebo-controlled phase 2 trial. Nature Medicine 27, p. 1272-1279. [PubMed] [Google Scholar]

Het is niet toegestaan om tekst te kopiëren van darmrevolutie.nl. Dank u wel. *Jacqui